Page 524 - Stamboomboek
P. 524

Lucien, George, Raymond Wuyts                                      Indirecte Verwantschap over Hélène Fourment

                In 1607 waren de zes zoons van de vooraanstaande familie van Brouchoven uit 's-Hertogenbosch, van wie de stamboom
                opklom tot in de veertiende eeuw en die zeker al twee eeuwen voor adellijk gold, in de adel van het Heilige Roomse Rijk
                opgenomen. In 1620 was de adellijke titel, die geen rechtskracht had in de Nederlanden, door de landvoogden Albrecht
                en Isabella bevestigd. Eén van die broers was Gerard van Brouchoven (1580-1638), die schepen van 's-Hertogenbosch
                werd.


                Gerard van Brouchoven en zijn Brusselse vrouw Catherina Maes (overleden in 1660) hadden twee in Den Bosch
                geboren zoons, met wie ze rond 1630 om politieke en godsdienstige redenen naar Zuid-Brabant uitweken en zich in Lier
                vestigden. Ook Gerards' broer, Rogier van Brouchoven (overleden in 1656) week met zijn gezin naar Zuid-Brabant uit.
                Hij werd drossaard van Rumst en zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen bekleedden de functies van
                schepen en burgemeester van Antwerpen.

                De jongste van de twee zoons van Gerard, Antoon-Ferdinand van Brouchoven (°Den Bosch 20/09/1622) werd eerst
                schouteet van Lier en werd in 1658 poorter van Antwerpen om het jaar daarom naar Brussel te vertrekken waar hij
                bijna zonder onderbreking twintig jaar lang fungeerde als schepen, als tesaurier en zelfs tweemaal als burgemeester. In
                1679 nam hij ontslag om te worden opgevolgd door zijn zoon Jean-Jacques van Brouchoven, die tot in 1710, jaar van
                zijn dood, schepen of tesaurier van Brussl was.


                De oudste zoon van Gerad, Jan-Baptist van Brouchoven, vertrok van Lier naar Antwerpen, waar hij in 1642 als poorter
                werd ingeschreven en in 1643-1644 al schepen was. Hij leerde er Hélène Fourment (1614-1673), de jonge weduwe van
                Pieter Paul Rubens (1577-1640) kennen, die in het grote 'Rubenshuis' was achtergebleven met haar vijf jonge kinderen,
                die tussen tien en drie jaar oud waren. Uit hun relatie werd een kind geboren dat op 9 oktober 1644 in de
                Sint-Andrieskerk als Jan van Brouchoven werd gedoopt. Het jaar daarop trouwden de ouders.

                Er kwamen nog vijf wettige kinderen zich voegen bij de vijf kinderen uit het huwelijk van Rubens-Fourment en bij de
                gelegitimeerde Jan. Het waren:

                - Catharina (°1646) die trouwde met Gilles de Paepe, chef-president van de Geheime Raad,

                - Maria-Ferdinande (°1648) die karmelites werd,

                - Hyacinth (1650-1707) die lid werd van de Grote Raad van Mechelen, raadsheer van de Consejo de Flandes, lid van de
                Raad van State en voorzitter van de Grote Raad van Mechelen,

                - Nicolaas (1653-1716) die grifier en lid van de Raad van Financies werd,

                - Isabelle die trouwde met Emanuel José de Portugal-Cortizos, markies van Villaflores, lid van de Spaanse Geheime
                Raad in Madrid.



                Hij was uiteraard, als stiefvader, ook de opvoerder van de vijf jonge kinderen van Pieter Paul Rubens en Hélène
                Fourment: Clara-- Johanna (1632-1678) die trouwde met Filips van Parijs, raadsheer en ontvanger-generaal van de
                Staten van Brabant,

                - Frans (1633-1678) die schepen werd van Antwerpen en raadsheer in de Raad van Brabant,

                - Isabella (1635-1652),

                - Pieter Paul (1636-1684) die stierf als priester in Turnhout,

                - Constance (1641-na 1709) die kloosterlinge werd.

                In 1648 en 1649 was Jan-Baptist tesaurier van Antwerpen.



                In 1650 begon zijn curriculum in rechtstreekse dienst van de Spaanse overheid. Hij werd 'gewoon commissaris voor de
                aanmonstering' en het jaar daarop raadsheer op het stuk van de krijgsmacht. In 1655 volgde de belangrijke bevordering
                tot raadsheer in de Raad van Financiën. In 1660 werd hij 'superintendant voor de aanmonstering (van militairen)',
                functie die hij eerst als adjunct had uitgeoefend.


                In 1663 wer hij raadsheer bij de Consejo de Flandes in Madrid, wat hij bleef tot het einde van zijn leven. Deze raad

                                                        Pagina 517
   519   520   521   522   523   524   525   526   527   528   529